Persoon 1 was er zo te zien al helemaal klaar mee en gaat al een aantal jaar met een glimmende bol door het leven. Persoon 2 accepteert het nog maar even – met een volle bos haar en alleen bij zijn kruin een beginnende plek, kan ik dat best begrijpen. Persoon 3 heeft gekozen voor de muts en Persoon 4 heeft voor een haarstijl gekozen waarbij hij het subtiel wegwerkt. Dat lukt overigens, want tot dit gesprek had ik niet gedacht dat hij tot deze club behoort. Persoon 5 doet het met een terugtrekkende haargrens en kijkt het nog even aan.
De hamvraag? Of ze haarimplantaten zouden moeten nemen. Een van de onderzoeksvragen: moet je dan naar Vlaardingen of naar Turkije? Mijn tweede conclusie: ineens waren deze vijf stoere, zelfverzekerde mannen, getransformeerd in kwetsbare kalende mannen. Ik had wel met ze te doen. Ik heb het idee dat deze wereld de laatste jaren heel veel om vrouwen draait: om hun vrouwelijkheid, rechten, stand en status. Ondertussen vergeten we hún mannelijkheid wel een beetje.
De mutsendrager stapt ineens op en doet zijn beste imitatie van een viking. “Het is toch ook gewoon mannelijkheid, kaal zijn? Kijk eens naar die vikingen en strijders van vroeger. Haar hadden ze niet nodig, waarom wij wel?!” en in een snelle blik zag ik wel wat twinkelingen bij de andere mannen ontstaat. Ik gaf de mutsendrager nog gelijk ook. Het heeft wel iets, toch? Iets bad ass. Mijn vriend met zijn terugtrekkende haargrens mag van mij ook nog niet alles eraf halen, maar waarom eigenlijk niet? Ik vind het fijn om erdoorheen te woelen nu het nog kan, maar als hij kaal is, is het nog steeds m’n vriend. Maar dan de viking-versie. Kaal worden is een stukje mannelijkheid als je het wil zien. Ja, mutsendrager, je zei precies datgeen wat eens hardop moest worden gezegd.
Oh, kalende mannen. I salute you en jullie kwetsbaarheid.